
Uilenverhalen
Nachtleven
7 augustus 2019Ik was nooit een liefhebber van café’s, disco’s of doorzakken, maar nu heb ik me toch nog -op mijn 59e- in het nachtleven gestort. Ik help mee met het tellen van ransuilnesten. Met een vergunning van Natuurmonumenten op zak mogen we na zonsondergang de natuurgebieden in. Met de oren gespitst lopen we, zoveel mogelijk zonder zaklamp, door het bos. Jonge hongerige ransuilen zitten ongeduldig in de buurt van het nest in een boom te wachten tot een van de ouders een muis komt brengen. Om niet over het hoofd gezien te worden roepen ze regelmatig: het geluid klinkt als een piepende deur. Ieieieieieieieiep! Dat zoeken we dus. Maar ik hoor vooral ritsel-ritsel en krak-krak om me heen van wegschietende muizen, konijnen of reeën. Mijn fantasie kwam in het begin tot heel andere conclusies, maar toen ik dat zaakje beteugeld had, kreeg ik de smaak van het wandelen door een donker bos te pakken. Het heeft merkwaardigerwijs iets rustgevends om ondergedompeld te zijn in een geluidenwereld. Want er is veel te horen. Zo merk ik dat krekels, kikkers, reigers, eenden, kieviten en wulpen wèl van doorzakken houden. En natuurlijk horen we mannetje bosuil die oeoe … oeoe …. oehoehoehoehoe door het bos laat schallen. Vrouwtje bosuil waarschuwt “Kwè-kwè-kwè-kwè” als we langslopen. In de buurt van de zandvlaktes klinkt het geronk van de nachtzwaluwen. Ik ga in het zand zitten en laat het geluid over me heen rrrrrrollen. Verderop in het bos: een paar ijselijke kreten! Verhip, twee kerkuilen! Vanuit de bosrand klinkt een rauwe blaf: een ree. Dan horen we gepiep. Ransuiltjes? Nee, het gaat om de details: dit geluid lijkt meer op een knarsende scharnier. Jonge bosuiltjes dus! Die hebben ook honger. We lopen verder door een duistere wereld die ritselt, kraakt, piept en knarst. Zei ik piept? Hoor ik gepiep? Daar in de verte, heel zachtjes: Ieieieieieieiep! Jonge ransuiltjes!
Door Mirjam Lambermon
Filmpje Friedel Depover: https://www.youtube.com/watch?v=AzynghCOG9k
Het mysterieuze koppel
1 april 2019Wanneer een ransuilenvrouw broedt op het nest zal zij nooit geen sporen achter laten onder het nest om de locatie niet te verraden. Ze gaat van het nest af om elders haar behoeften te doen. Pa ransuil zit altijd in de buurt van het nest op een afstand van 10 à 30 meter met uitzicht op het nest. Normaal gesproken verraadt pa ransuil zijn uitkijkplek wel. Je vindt altijd braakballen en ontlastingssporen onder de boom. Het koppel waar wij het nu over hebben is de uitzondering op de regel. Bij dit paar leidt ook pa een verborgen leven. Onder zijn boom is het brandschoon. Ik heb hem bij toeval ontdekt en nu houd ik hem nauwlettend in de gaten. Maar dat doet hij mij ook. Ondanks het feit dat ik weet waar hij zit blijft zijn plaats picobello. Ik heb nog nooit zo’n discreet stel gezien.
Stoere vrouwen hoor, daar in de Duinen!
19 maart 2019Ik kan me nog herinneren dat Christien en Anita al weer enkele jaren geleden een presentatie hielden op de provinciale jaaravond voor uilenbeschermers van het Brabants Landschap. Deze vrouwen wilden de ransuilen onder de aandacht brengen van al die m.n. mannelijke uilenbeschermers in onze provincie. Al sinds jaar en dag begint het jaarverslag van de vrijwillige uilenbescherming in Noord-Brabant met veel pagina’s steenuilen, dan pagina’s kerkuilen en daarna niets meer. Maar sinds 2015 zijn er dan toch ook 2 pagina’s gewijd aan de Ransuil.
Waarom is dat eigenlijk, dat er zo weinig aandacht was voor die "Stille uilen"? Er zal vast wel een verklaring voor zijn, maar dat doet er nu ook niet zo toe. Het is goed dat deze dames de aandacht hebben gevraagd voor de mooie en interessante ransuil. Hoe bijzonder is het dat ze in de winterperiode een roestplek opzoeken waar ze allemaal bij elkaar komen. En wat een fantastisch gezicht is dat als je het geluk hebt om zo’n winterroestplaats met soms tientallen uilen te mogen bewonderen.
Wij, altijd met z’n vieren, zijn een tiental jaren actief in de uilenwerkgroep van de West-Brabantse vogelwerkgroep en raakten, op vermelde jaaravond, aan de praat met Christien. Sindsdien helpen wij daar waar gewenst bij het verifiëren van gesignaleerde roestplekken bij ons in de buurt (Breda). En dat is iedere keer weer een feest. Buiten zijn in de natuur, mooie waarnemingen doen, leuke sociale contacten en ook altijd vinden wij een heerlijk lunchadresje! We koppelen onze informatie terug aan Christien en gaan dan in het voorjaar verder met "onze eigen" steenuilen en kerkuilen.
Deze maand werden wij aangenaam verrast door een uitnodiging van Christien om te komen kijken naar "haar" roest in de Duinen, te luisteren naar de baltsende uilen en tot slot werden we ook nog eens uitgenodigd bij haar te blijven eten. Alsof deze drukke vrouwen niets anders te doen hebben….
Maar, wat was het interessant en gezellig!
Want we zagen en hoorden ransuilen. Hoog in de bomen in een gebied met allerlei bijnamen die Anita en Christien hebben gedacht om eventuele toehoorders te misleiden, geloof ik. Tegen zonsondergang hebben we genoten van de baltsende roep van eerst het mannetje waarna een ingetogen reactie van het vrouwtje. Wat is het indrukwekkend om in zo’n mooi en stil natuurgebied samen, zittend op een rijtje in het zand, te luisteren. Luisteren, zonder te praten. Terug in Udenhout hebben we heerlijk gegeten (het was nog net geen schransuilen-maaltijd). Emile had als een ware cuisinier de meest exquise pizza’s gebakken.
Resumerend kan je best stellen dat het niet alleen stoere vrouwen zijn daar in die duinen, maar dat het ook BEVLOGEN, VRIENDELIJKE en GASTVRIJE vrouwen zijn, die Christien en Anita.
Wij delen een passie en als je je laat leiden door wat je deelt (dat doe ik niet altijd, maar ik probeer het wel) dan merk je dat je nog meer gaat respecteren en waarderen. En dat voelt goed. Ik wordt er ook altijd heel gelukkig van als ik samen actief ben in iets wat nut heeft of noodzaak kent, interessant, leuk of gezellig is. Kan je nagaan hoe gelukzalig ik in de donkere nacht weer (mee) naar huis reed.
BEDANKT daarvoor!
Antoinette van der Wildt
(ook namens mijn uilenvrienden)
Op zoek naar een ransuilenroest...
2 februari 2017Een melding van een mogelijke roest van ransuilen in een onbekend natuurgebied was een mooie aanleiding om hier eens lekker te gaan wandelen. Even weg van de hectiek, slenterend over de hei en met de verrekijker genieten van het bos met zijn bewoners. En tegelijkertijd nuttig werk doen. Dat was het plan.
Het pakte echter anders uit. Bordjes met 'pas op voor overstekende tanks' of juist 'verboden voor tanks' maakten meteen duidelijk dat dit militair terrein was. Ook de knallen in de verte in plaats van de verwachte vogelgeluiden bevestigden het plaatje. Maar om nu meteen onverrichterzake terug te gaan? Er stonden geen verbodsbordjes (tenminste niet voor wandelaars of vogelspotters), er wapperden geen rode vlaggen en het was net opgehouden met regenen. Echt ontspannen wandelen was het niet maar het vinden van een nieuwe roestplaats zou wel leuk zijn. Dus toch maar op pad. De tank die me over het bospad tegemoet kwam gaf geen fijn gevoel ondanks de bestuurder die vriendelijk zwaaide. Afgebroken takken en bomen die omvergereden waren, versterkten het niet-pluisgevoel.
Onverwacht klonk ineens toch een vogel. Een groene specht zat midden in het ‘vijandelijk gebied’ op het gras. Het klonk alsof hij me uit zat te lachen en ineens was het unheimische gevoel weer een stuk minder. Toen rechts dan ook wat krakende geluiden uit het struikgewas klonken, verwachtte ik eigenlijk een ree te zien. In plaats daarvan doken twee modderige gezichten op, gevolgd door twee lijven in camouflagekleding. Even snel waren ze ook weer verdwenen, mij een beetje bibberig achterlatend. En ook wel stiekem een beetje in mezelf lachend vanwege de absurde situatie.
En toen was ik bij de zandvlakte waar in een van de lage zeedennen de ransuilenroest zou zitten. Nou ja, zandvlakte. Wat ik me had voorgesteld als een stuk droog klapzand met wat bosjes bleek een soort racebaan te zijn voor militaire voertuigen. Zo breed als een flinke startbaan, een en al modder met flinke plassen. Geen schijn van kans om hier zonder laarzen op een fatsoenlijke manier door heen te komen. Toen een voorbij glibberende en slippende jeep me ook nog eens ongevraagd bespatte met een vieze modderdouche, was het welletjes. Ransuilen of niet, ik zou ze vandaag hier niet vinden. Maar een mooi verhaal voor bij de koffie, dat was het zeker wel.
PS Twee dagen later kwam er een berichtje van een andere uilenbeschermer. Hij was in hetzelfde gebied geweest maar was er niet welkom geweest vanwege een grootscheepse militaire oefening. Deze keer bleef het niet bij een unheimisch gevoel, nu was het serieus. Zoals hij zei: “de helikopters vlogen door je haren!”. Wat bezielt die ransuilen toch? Eén ding is zeker, ze zitten er niet voor hun rust. Anita van Dooren
Bruine papieren zak
19 februari 2016Gisteren avond reed ik door de straat en zag een bruine papieren zak op straat. Ik reed er netjes omheen totdat ik iets zag glinsteren. Het bleek geen papieren zak maar de glinsterende ogen van een ransuil. Heel versuft en stil zat hij op het wegdek. Ik ben gestopt en heb hem opgepakt en in de auto gezet. Daarna maar snel weer naar huis en de uil mee naar binnen genomen. Dat was wel een raar gezicht; binnen komen met een ransuil in je handen. Met het hele gezin hebben we bezorgd om de versufte uil gestaan en hem goed bekeken. Geen zichtbare verwondingen maar ontzettend suf. Wilde je hem op de tafel zetten dan viel hij om en bleef ook gewoon op zijn zij liggen. Wat nu.... Toch maar Ad Robben bellen dan. Elk jaar komt hij de kasten van de steenuiltjes inspecteren bij ons in de bomen en aan de schuur.
Samen met hem hebben we gekeken wat we het beste konden doen. Na overleg met Christien Hermsen en Anita van Dooren van de ransuilenwerkgroep hebben we besloten om het uiltje een lekker warm plekje te geven en te bekijken wat de volgende dag brengen zou. Nou.... dat was een verschil. Vanochtend was "ons" ransuiltje een stuk feller. Gelukkig. Als we te dicht in de buurt kwamen begon hij te blazen en te klapperen met zijn snavel. De rest van dag hebben we hem zoveel mogelijk met rust gelaten. Vanavond, net voor de schemering hebben Christien en Anita het uiltje helemaal nagekeken, gezond verklaart en geringd. Wat een mooie dieren. Vol goede moed hebben we hem mee naar buiten genomen en in de wei naast het huis gezet. En dan maar afwachten. Zou hij wegvliegen of zou er toch iets aan de hand zijn…Maar gelukkig, na een minuut of 5 komt er beweging. Bijna geruisloos vliegt hij weg. Vol bewondering hebben we hem nagekeken. Geweldig wat een mooi beest. Lian de Kroon
Ransuil met legnood
9 maart 2014Werkgroepen krijgen regelmatig te maken met uilen die verongelukt zijn. Maar soms komt het voor dat een uil gewond is en in het asiel weer opgelapt kan worden. Deze keer kregen we een melding van Jan van Laarhoven over een gewonde ransuil. Ransuilen in nood komen niet zo heel vaak voor omdat er gewoonweg niet zo veel ransuilen zijn, en je ziet ze daarom ook niet zo vaak in het asiel terechtkomen. Op het eerste gezicht was de uil alert genoeg, had de uil niets gebroken, maar de klauwen functioneerden niet. De uil is daarop in een kist gezet, met een handdoek er om heen om tot rust te komen. De volgende ochtend zouden we kijken of de uil herstelt was en anders zouden de erfbewoners het dier naar het asiel brengen. In dit geval was het dichtstbijzijnde asiel Tilburg. Maar in de ochtend kregen we een belletje dat de uil nog steeds in leven was en dat zij zelfs een ei had gelegd. Qua gedrag nam hij een verdedigende houding aan, en stond zij ook weer recht op haar poten. Met de uil was behalve dat zij in legnood was geweest dus niet mis.
De uil is in schemertijd weer losgelaten met de ransuilenwerkgroep en Jan van Laarhoven. Of de ransuil al meerder eieren heeft gelegd is onduidelijk. Een ransuil legt zijn eieren met een interval van twee dagen. Als er al meerdere eieren zijn gelegd is de kans dat die eieren niet uitkomen groot aangezien de uil er een nacht van af is geweest. Maar het is nog vroeg genoeg in het seizoen dus wie weet. In elk geval leverde deze ransuil een nieuwe locatie op, en wie weet komt het hier toch nog tot een broedsel. Anita van Dooren en Christien Hermsen
Kunstnesten hangen
24 maart 2014Zaterdag 2 februari was het zo ver. We (Bart, Ron en ondergetekende) gingen 3 kunstnesten voor de Ransuil ophangen, twee in het buitengebied van Udenhout en een in het dorp zelf. Hoe we daar toe kwamen is een heel verhaal. Bart van Beerendonk (volgt momenteel de vogelcursus) had een prijs gewonnen met het beste idee voor Udenhout. Zijn idee was om de biodiversiteit op vogelgebied in Udenhout te vergroten door het verspreiden van nestkastjes onder de plaatselijke bevolking, het hangen van mussenhotels bij scholen en andere instellingen, en het houden van een informatieavond voor de Udenhoutse bevolking. Ook wilde hij iets voor uilen doen en daarom bracht Jan Op 't Hoog hem in contact met mij.
Al gauw konden we overeenstemming bereiken om iets voor de Ransuil te doen.
Omdat Udenhout een winterroest van Ransuilen in het buitengebied heeft en een winterroest in het dorp zelf, viel de keuze op het hangen van kunstnesten in de buurt van deze roesten. (Ransuilen maken zelf geen nest en zijn aangewezen op oude kraaien- en eksternesten. Een goede vervanging is een kunstnest). Op deze manier proberen we de uilen in het gebied te behouden.
Dus die zaterdag vertrokken we naar het buitengebied. Bart had zijn klimpartner Ron meegevraagd voor het hoge werk. Al met al was het een hele klus. Via een soort katapult werd er een tennisbal met daaraan vliegertouw de boom ingeschoten. Dit moest wel om precies de goede tak, dus daar hadden de heren wel een paar schietpogingen voor nodig. Doordat de bal zwaarder is dan het touw, kwam deze omlaag. Aan de bal werd een dikker touw bevestigd en op die manier over de tak getrokken. Langs dat touw klom eerst Ron naar boven, en later in de andere boom Bart. Dan werd het nest met de bevestigingsmaterialen naar boven gehesen en werd het nest in de boom bevestigd. Het klinkt simpel, maar met 3 nesten zijn we bijna een hele dag bezig geweest. We hopen dat de uilen onze inspanningen waarderen en ook daadwerkelijk van de nesten gebruik gaan maken.
Het mooiste commentaar kwam van de tuineigenaar in het dorp: "Wat een gedoe. Met mijn ladder was ik al lang boven geweest".
Het was een enerverend dagje, maar ik had het voor geen goud willen missen. Christien Hermsen